In de gemeenteraad van donderdag 27 oktober liepen de gemoederen hoog op. Aanleiding vormden een viertal vragen die de oppositiepartijen D66, PvdA en VVD gezamenlijk stelden over de zienswijze die het College van B&W had ingediend bij de Provincie Noord-Holland over de zogenaamde omgevingsverordening.
Met name ging het over de positie van wethouder Marion Breij, die als grondbezitter mogelijk belang zou kunnen hebben bij een gevraagde aanpassing van de verordening.
Nadat Breij de vragen kort en afgemeten had beantwoord, vroeg D66-fractievoorzitter Mandy Elfferich om een schorsing, waarna de drie partijen een tweetal moties indienden.
In de eerste motie stelden zij dat wethouder Breij gehandeld had tegen de wet algemeen bestuursrecht, de gedragscode van B&W en het advies van de risicoanalyse integriteit. Voorgeteld werd dat de raad zou uitspreken geen vertrouwen meer te hebben in wethouder Breij. De motie werd zoals te verwachten viel verworpen met 9 tegen 6 stemmen.
In een tweede motie werd onder meer voorgesteld tot een andere portefeuille te komen, waardoor mogelijke belangenverstrengeling voorkomen zou kunnen worden. Ook deze motie werd verworpen.
De vragen en de moties leidden tot een lange tirade van fractievoorzitter André la Fontaine van Positief Landsmeer. Hij verweet de oppositie het aanzien van de raad te schenden en op de persoon te spelen. Niettemin deed hij dat vervolgens zelf ook en wel zodanig dat de burgemeester als raadsvoorzitter ingreep.
La Fontaine ging overigens op geen enkele wijze inhoudelijk in op de punten van de oppositie. Opvallend was verder dat de andere coalitiepartijen er volledig het zwijgen toededen.